Belasting
De fiscale hervorming van 2001 voert het principe van de afzonderlijke belasting van de inkomsten voor koppels in, de zogenaamde decumul. Maar de personenbelasting werd niet geïndividualiseerd. De aanslag blijft gemeenschappelijk en wordt per fiscaal gezin gevestigd. De fiscale draagkracht hangt daarbij niet enkel af van het inkomen maar ook van het aantal personen in het fiscale gezin. Bij alleenstaanden is het individu de basiseenheid.
Het fiscaal beleid hanteert verder het principe van horizontale en verticale billijkheid. De horizontale billijkheid beoogt een gelijke behandeling van personen die zich in een gelijkaardige situatie bevinden en bijgevolg moeten gezinnen of personen - al naargelang - met hetzelfde inkomen een gelijkwaardige fiscale draagkracht hebben. De verticale billijkheid verwijst naar de herverdelingsdoelstelling tussen hoge en lage inkomens.
Verschillende mechanismen in de personenbelasting maken dat vrouwen benadeeld worden. Zo werkt de semi-progressiviteit van de belastingtarieven niet voldoende herverdelend tussen vrouwen en mannen. Diverse fiscale voordelen komen in de praktijk bij koppels meer aan mannen dan aan vrouwen toe. We stellen vast dat de belastinggraad van vrouwen daardoor hoger is dan die van mannen. Dat wil zeggen dat vrouwen, hoewel ze gemiddeld lagere inkomens hebben dan mannen, gemiddeld meer belastingen betalen.
Om dat billijkheidsverhaal verder te optimaliseren zijn er volgens de Vrouwenraad nog een aantal fiscale hervormingen nodig.
De Vrouwenraad stelt voor om de diverse belastingtechnieken (zoals het huwelijksquotiënt, belastingvrije sommen, belastingverminderingen, -kredieten, -tarieven, aftrekbare kosten en uitgaven,…) te herbekijken op eenvormigheid en rechtvaardigheid.
De resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2019 over gendergelijkheid en belastingenbeleid in de EU betekent voor ons een ondersteuning van de analyses die we al jaren zelf maken over ons belastingsysteem (directe en indirecte belastingen) en voor onze aanbevelingen die we opnieuw opgelijst hebben in ons federaal memorandum 2019.
|