Ouderschapsverlof
Ouderschapsverlof behoort in België tot de cluster van thematische verloven, samen met het verlof voor medische bijstand en het palliatief verlof.
Elke voltijdse of deeltijdse werknemer in de privé-sector heeft het recht om ouderschapsverlof te nemen om voor zijn kind te zorgen. Dat kan voltijds, halftijds of 1/5de en sinds 1 juni 2019 1/10de. Dat beantwoordt aan de behoefte van voltijds werkende ouders die op woensdagnamiddag willen thuis zijn voor hun kinderen. Ze kunnen er gedurende 40 maanden (per kind) van gebruik maken.
Er veranderde toen ook wat aan de opnamemogelijkheden:
- Voltijds: in plaats van een periode van vier maanden met de mogelijk op te splitsen in periodes van 1 maand of een veelvoud: opsplitsen per week of een veelvoud hiervan.
- Halftijds: in plaats van een periode van 8 opeenvolgende maanden of opgesplitst in periodes van 2, 4, 6 of 8 maanden: in periodes van 1 maand of een veelvoud ervan.
- 1/5de: blijft een periode van 20 opeenvolgende maanden of naar keuze opgesplitst in periodes van 5 maanden of een veelvoud (5, 10, 15 of 20 maanden).
- 1/10de: 1 halve dag per week of 1 dag om de twee weken (maximum 40 maanden).
Je kan overstappen van de ene vorm van ouderschapsverlof naar een andere, behalve in het onderwijs. De volgende regel is dan van toepassing: 1 maand volledige onderbreking = 2 maanden halftijdse onderbreking = 5 maanden onderbreking met 1/5 = 10 maanden onderbreking met 1/10.
De ‘klassieke’ opname van voltijds, halftijds of 1/5de ouderschapsverlof blijft wel een individueel recht van de werknemer.
De uitkeringen hangen af van de gekozen formule. Voor een volledige onderbreking in de privé-sector is dat 851,59 euro bruto per maand; voor een halftijdse 405,79 euro; voor 1/5de 144,45 euro. De alleenstaande ouders krijgen telkens een hoger bedrag. Werknemers die 1/10 opnemen, krijgen de helft van de 1/5de formule.
Je kunt het ouderschapsverlof opnemen vanaf de geboorte van je kind. Dit verlof moet starten voor het kind 12 jaar wordt. De leeftijdsgrens is op 21 jaar gesteld wanneer het kind gehandicapt is voor ten minste 66%. Sinds begin 2019 telt de impact op het gezin en de zelfredzaamheid van het kind wat betreft leren, sociale integratie en communicatie ook mee, evenals bepaalde autismespectrumstoornissen. Ook in geval van adoptie is er een recht op ouderschapsverlof.
Sinds de invoering van de drie formules ouderschapsverlof in 2002 (volledige, halftijdse en een vijfde onderbreking) is het aantal werknemers in ouderschapsverlof onophoudelijk gestegen. Deze vaststelling geldt zowel voor werknemers als voor werkneemsters. In 2002 namen 33.008 vrouwen en 2.991 mannen in België ouderschapsverlof en in 2018 44.923 vrouwen en 20.295 mannen.
Corona-ouderschapsverlof
Tijdens de gezondheidscrisis COVID-19 kunnen ouders corona-ouderschapsverlof opnemen om hun werk te combineren met de tijd die nodig is voor de eigen opvang van hun kinderen. Het verlof loopt van 1 mei 2020 tot 31 augustus 2020. Er zijn twee onderbrekingsmogelijkheden: halftijds en 1/5de. De toegangsvoorwaarden zijn soepeler, de aanvraagprocedure verloopt sneller en de uitkeringen zijn hoger dan bij het gewone ouderschapsverlof. Meer info: RVA Corona-ouderschapsverlof
Enkele cijfers
Tabel: Evolutie ouderschapsverlof in België en Vlaanderen – jaargemiddelden – mate van onderbreking - naar geslacht
Bron: op basis van RVA Statistieken – Ouderschapsverlof
Het ouderschapsverlof kent het grootste succes in Vlaanderen. Het neemt zowel in Vlaanderen als gans België geleidelijk toe tussen 2011 en 2019 maar het aandeel vrouwen neemt sinds 2011 geleidelijk af van ruim 70% naar ruim 67% voor België en van 70% naar ruim 66% voor Vlaanderen voor alle onderbrekingsmogelijkheden samen. In 2019 wordt het volledig ouderschapsverlof (net als de voorgaande jaren) het vaakst opgenomen, gevolgd door de 1/5de onderbreking en de halftijdse. Het hoogste aandeel vrouwen zien we bij de halftijdse onderbreking met ca. 83%. Sinds 2019 is ook de 1/10de onderbreking mogelijk. Deze mogelijkheid doet de voltijdse, halftijdse en 1/5de onderbrekingen niet dalen.
Europese richtlijn
Er was een Europese richtlijn 2010/18/EU over ouderschapsverlof die de minimumvereisten voor de lidstaten aangaf. Deze richtlijn is vervangen door Richtlijn (EU) 2019/1158 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers. Deze nieuwe Richtlijn sluit aan bij de Europese Pijler van Sociale Rechten en moet bijdragen tot een meer gelijke verdeling van onbetaalde zorgarbeid tussen vrouwen en mannen, tot een betere combinatie arbeid en privéleven en tot het verkleinen van de genderloonkloof en de genderinkomenskloof.
Over het ouderschapsverlof staat het volgende in de richtlijn:
Elke werknemer heeft een individueel en flexibel recht op minimum vier maanden ouderschapsverlof, waarvan twee maanden (i.p.v. een maand voordien) niet overdraagbaar zijn tussen de ouders, dit om de vader aan te moedigen ouderschapsverlof op te nemen. De lidstaten worden aangemoedigd om het recht op ouderschapsverlof toe te kennen aan alle werknemers die verantwoordelijkheden als ouders hebben.
De lidstaten moeten de periode kunnen vaststellen waarbinnen de werknemer die ouderschapsverlof aanvraagt, zijn werkgever hiervan in kennis moet stellen, en zij moeten kunnen besluiten of het recht op ouderschapsverlof afhankelijk wordt gesteld van een bepaalde dienstperiode. Gezien de toenemende diversiteit van contractuele regelingen moet de som van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd bij dezelfde werkgever in aanmerking worden genomen bij het berekenen van een dergelijke periode. Om een evenwicht te vinden tussen de behoeften van werknemers en werkgevers, moeten de lidstaten ook kunnen bepalen of zij werkgevers in bepaalde omstandigheden toestaan de toekenning van ouderschapsverlof uit te stellen, op voorwaarde dat de werkgevers een dergelijk uitstel schriftelijk motiveren.
Aangezien flexibiliteit de kans verhoogt dat elke ouder en met name de vader gebruik zal maken van zijn recht op ouderschapsverlof, moet de werknemer kunnen verzoeken dat ouderschapsverlof voltijds, deeltijds, in afwisselende van bijvoorbeeld een aantal achtereenvolgende verlofweken onderbroken door perioden van werk, of op andere flexibele manieren wordt toegekend. De werkgever moet een dergelijk verzoek om het ouderschapsverlof niet voltijds maar op een andere flexibele manier op te nemen, kunnen aanvaarden of weigeren. De lidstaten moeten beoordelen of de voorwaarden en wijze van toepassing van ouderschapsverlof moeten worden aangepast aan de specifieke behoeften van ouders in bijzondere probleemsituaties. De periode waarbinnen werknemers het recht moeten hebben om ouderschapsverlof op te nemen, moet worden gekoppeld aan de leeftijd van het kind. Die leeftijd moet op zodanige wijze worden vastgesteld dat beide ouders hun volledige recht op ouderschapsverlof uit hoofde van deze richtlijn daadwerkelijk kunnen doen gelden.
Uit studies blijkt dat de lidstaten die een aanzienlijk deel van het ouderschapsverlof aan vaders toekennen en die de werknemer tijdens dat verlof een betaling of uitkering toekennen tegen een relatief hoge vervangingsratio, een hogere verlofopnameratio door vaders en een positieve ontwikkeling wat betreft de arbeidsparticipatie van moeders kennen. Het is derhalve passend dergelijke stelsels te blijven toestaan, op voorwaarde dat zij aan bepaalde minimumcriteria voldoen, in plaats van te voorzien in een betaling of uitkering tijdens het vaderschapsverlof zoals bepaald in deze richtlijn. De lidstaten moeten de betaling of uitkering voor de niet-overdraagbare minimumperiode van het krachtens deze richtlijn gewaarborgde ouderschapsverlof op een passend niveau vaststellen. Bij het vaststellen van de hoogte van de betaling of uitkering voor de niet-overdraagbare minimumperiode van ouderschapsverlof moeten de lidstaten rekening houden met het feit dat het opnemen van ouderschapsverlof dikwijls leidt tot een inkomensverlies voor het gezin en dat hoofdkostwinners in een gezin hun recht op ouderschapsverlof alleen kunnen uitoefenen indien dat voldoende wordt vergoed om een behoorlijke levensstandaard mogelijk te maken.
Om de terugkeer naar het werk na een periode van ouderschapsverlof te vergemakkelijken, worden werknemers en werkgevers aangemoedigd tijdens het verlof vrijwillig contact met elkaar te houden en onderlinge afspraken te maken over passende maatregelen om de terugkeer naar het werk te vergemakkelijken. Over dergelijke contacten en afspraken moeten de betrokken partijen overeenstemming bereiken, rekening houdend met het nationale recht, collectieve overeenkomsten of gebruiken. Werknemers dienen op de hoogte te worden gebracht van promotieprocedures en interne vacatures en te kunnen deelnemen aan dergelijke procedures en solliciteren naar dergelijke vacatures.
Meer info over voorwaarden, vormen, tarieven: RVA Ouderschapsverlof
|